De geschiedenis

Van St.-Ursulagilde (1707) naar St.-Andriesgilde (1854)

In het tweede boek van de St.-Ursulagilde, spijtig nu zoek geraakt, vinden wij de datum van oprichting 1707 vermeld. Wijlen Gerard Meeusen plaatste er echter een vraagteken achter. Zoals voor de meeste gilden is ook voor de St.-Ursulagilde geen enkel degelijk bewijs van oprichting te vinden. Er zijn echter wel sporen van activiteit te vinden, en dit is niet zo veel later dan 1707, in het archief van de St.-Sebastiaansgilde van Essen. In 1731, werd een zekere Hendrick Janssen geruild met Adriaan Verbraek. Deze Adriaan Verbraek stierf op 8 november 1746 in de hoeve "Hannetas" Vissenheuvel. Letterlijk staat er: "Hendrick Janssen Wesenbeek, gemangeld tegen Adriaen Verbraek op den Wildert in St.-Ursela".

Een tweede vermelding: Jan Baptist Wuyts, voldoet 3 gulden aan het St.-Ursulagilde. De tekst van een kwijtschrift: "Desen ondertekenen die bekent het dat Joannes Baptist Wuyts heeft vol daen die gulden van den Sustusul op den Wildert. Dit is het hantmerck X van Hendriek van Meel, Hoofdman en Lauwereys de Baest".

We vinden nog een derde vermelding over de St.-Ursulagilde in het " Ordo divina Officii " van pastoor Van Puttegem: "21 Oktober 1820 te 9 uur wordt een mis gezongen voor de broederschap van de HH Ursula en gezellinnen en aanstonds na deze (mis) wordt een mis gelezen voor de overledenen van dezelfde broederschap". Tot hiertoe de gevonden bewijsstukken van de St.-Ursulagilde.

St.-Andriesgilde

In 1854 wordt dan de St.-Andriesgilde gesticht in vervanging van St.-Ursula. Een nieuw register wordt aangelegd en hier in wordt de oude kaart overgenomen. G. Meeusen beschrijft dit als volgt: " Vooraan het reglement staat een St.-Andries getekend tussen het Bourgondische kruis links en een schaap rechts". Onderaan staat de volgende vermelding : "De ondergetekende hoofdman, Geswoorens oudermans en verpligtige haere boete te doen betaelen zonder te gaan zeggen.

Aldus door ons ondertekende : Jac. Keerstens, hoofdman, P. Stuits en B. Geysen gezwooren; C. De Crom en J. Konings, ouderman; L.A. Goosen en C. Nelen, deken en C. Aerts ,secretaris."

Dit boek is verloren maar het is zeker dat het tijdens de jaren1943 - 1950 nog door G. Meeusen geraadpleegd werd.

Den Boek.
Iedere gilde gaat er prat op ייn of meer oude registers te hebben waarin het wel en wee van de gilde werd neergeschreven. Gewoonlijk waren dit zeer lijvige registers, zelfs ingebonden met perkamenten omslag. Ook de St.-Ursula, en later de St.-Andriesgilde hadden dergelijk register. Het allereerste boek is verloren gegaan en ook de oorspronkelijke kaart. In 1854 is er een tweede boek begonnen waarin de kaart gedeeltelijk werd overschreven.

Van schaapsgilde naar dansgilde

Tot rond 1890 hield de gilde nog schapen waarvan de opbrengst moest dienen voor het jaarlijks teerfeest. Van dan af begon het te verwateren. Tot hiertoe hadden invloedrijke boeren de leiding maar dan gaat die leiding over in handen van ambachtslieden en arbeiders. In de 20ste eeuw vinden wij in de ledenlijsten geen boeren meer. Wel houdt men de oude gebruiken streng in ere : het opstappen in de processie, de jaarlijkse missen voor de overleden leden en het teerfeest. Er wordt nu meer aandacht besteed aan het volksdansen. De wereldoorlog van 1914-1918 komt stokken in de wielen steken. Alle bedrijvigheid valt stil. Het zal duren tot 1924 voordat Leon Van Camp het initiatief neemt om de Gilde nieuw leven in te blazen. Er wordt nogmaals een nieuw reglement gemaakt, wat in grote lijnen overeenkomt met de aloude kaart, Alleen de boetes werden gemoderniseerd.Typisch is echter dat in art.1, duidelijk de doelstellingen worden vermeld."De maatschappij heeft voor doel de leden in Christelijke broederliefde te verenigen".Ook de voorwaarden om lid te worden zijn duidelijk weergegeven:"Om lid te zijn van bovenvermelde maatschappij moet men godsdienst,huisgezin en vaderland erkennen,minstens 21 jaren oud zijn en moet men door het bestuur met meerderheid van stemmen aangenomen worden". Bemerk ook de gebruikte terminologie: maatschappij, voorzitter, schrijver, penningmeester, bestuur; geen hoofdman, dekens, gezworenen geen Gilde meer.Het nieuw reglement is ondertekend door Jan Oostvogels,voorzitter,en C.Brant,schrijver.Toch heeft deze terminologie geen burgerrecht verkregen, men blijft nog altijd spreken van hoofdman,gilde enz... . Dit schrijfboekje leert ons nog meer bijzonderheden uit de inwendige keuken van de gilde. Zo is er jaarlijks sprake van "besteldag",op St.-Hubertus, met "besteldag" wordt de aanbesteding van het grote teerfeest geregeld.Ook op deze fameuze dag wordt er al even duchtig gegeten.Het enige verschil lag in het menu.Op "besteldag" was het een broodmaaltijd met biefstuk, terwijl men op de teerdag een volledig diner kreeg voorgeschoteld. Er moet zaad in 't bakske komen.Men besluit een "concert",hiermee wordt een toneelopvoering bedoeld, in zaal Flora van Jef Huysmans te geven. Er wordt voor het eerst beroep gedaan op Petrus Embregts, beter gekend als Piet de Koperen, die de leiding op zich moest nemen. De Gilde van St.-Andreas wordt nu een echte dansgilde. Her en der worden ze gevraagd om hun volksdansen te vertonen. We citeren uit "den boek" de volgende plaatsen: Brasschaat (Eeuwfeestviering) 1930, Dessel 1935, Kalmthout, Essen en Roosendaal 1936, Oudenbos 1937, Mol 1939. Bij elk gouden bruiloft te Wildert, Essen en Kalmthout werden ze gevraagd, eveneens ter gelegenheid van andere feesten : Jubileum van E.H. Pastoor en burgermeesterinhalingen. In 1946 breekt Petrus Embrechts voorgoed met de St.-Sebastiaansgilde van Essen en wordt lid van de St.-andriesgilde om in 1947 hoofdman te worden. De Gilde bloeide als nooit tevoren. Op 9 juni 1954 komt Petrus Embregts te overlijden en neemt Frans Roes het roer over. Een ander tijdperk begint.

St.-Andries wordt schuttersgild

De Hoge Kempische Gildenraad, gesticht in 1953, schept orde in het gildenleven. Voorheen boerde iedereen voor zichzelf, er was volstrekt geen coördinatie tussen de verschillende gilden. De Hoge Kempische Gildenraad bracht hier grondig verandering in. De Gilden bloeiden nu als nooit voorheen. Schaapsgilden, zoals St.-Andries Wildert, konden nu schuttersgilden worden op voorwaarde dat ze een wapen gingen hanteren. St.-Andries koos voor de voetboog vooral omdat er in de omtrek, Nieuwmoer, Kalmthout, Brecht en St-Job, ook voetbooggilden waren. Zo konden deze gilden elkaar helpen en samen wedstrijden organiseren. St.-Andries kreeg ook een nieuwe kaart uitgereikt door de Hoge Kempische Gildenraad. Dit is het verhaal van de schuttersgilde "St.-Andries" zoals deze nu nog steeds bestaat.